Griet en ik waren door meester Michel aan de kust uitgenodigd om eens te gaan kijken naar zijn appartement. De afspraak was niet aan de ingang van het gebouw, maar ergens op de dijk van Oostduinkerke. We zouden elkaar wel treffen tijdens hun middagwandeling, want door de goede weersvoorspellingen zouden ze ons niet binnen opwachten.
’t Is die warme zondagnamiddag in 1990, langs de dijk van Oostduinkerke, dat ik in de verleiding geraakte. Ik maakte er vooreerst kennis met een nieuwe liefde. Ik kon toen nog niet weten dat ik die mijn leven lang zou trouw blijven.
We troffen meester Michel en Agnes al tamelijk vlug op de dijk.
“En zo loop ik hier alle dagen rond. In mijnen korten broek en met mijn sletsen aan. Je kan maar zo gemakkelijk zijn”, zei Michel tijdens de eerste minuten van onze ontmoeting.
“’t zijn sletsen dat ik hier gekocht heb, in een klein winkeltje”, vertelde hij erbij. Michel had het over zijn nieuw schoeisel, waarvan enkel de wreef van zijn voeten bedekt waren. Aan zijn tenen en hielen kon hij dus nog een zeebriesje voelen.
“En gemakkelijke dat dat zijn. Ik heb nog nooit zo’n gemakkelijke gehad als die. Van heel mijn leven niet”. Michel kon uit jaren ervaring spreken. Hij was dan al bijna op pensioen.
Meester Michel was destijds in de lagere school van Kortemark Elle de oudste collega van Griet. En dat Michel altijd in het eerste leerjaar les had gegeven werd heel duidelijk. Hij zette met alle detail de uiteenzetting van zijn ‘sletsen’ verder:
“Ze komen van een fabriekske van Izegem”. “’t zijn Ronny’s”. “Ze hebben ze altijd verkocht aan het Belgische leger, zodus ’t moeten goeie zijn hé”. “Ik zou nooit geen andere meer willen”. “En je kunt ze volgens dat winkeltje enkel maar hier kopen”.
Ik bespaar jullie de rest van de uitleg.
Niet veel dagen later stond ik voor de toonbank van dat winkeltje. Ik werd de trotse eigenaar van een set identieke slippertjes.
Nu, zo’n 30 jaar later deel ik nog steeds het grote gelijk van meester Michel. De slippers van Ronny uit Izegem zijn de beste!
Toen mijn slippers al een aantal jaren mee op wandel waren geweest, vereenzelvigde ik ze als een trouwe vriend. Ronny vertoonde de eerste symptomen van het verouderingsproces. Zijn zolen waren dunner geworden en de hielranden vertoonde afrondingsverschijnselen. Ik werd bang dat ik ooit afscheid zou moeten nemen van mijn Ronny.
Griet zag de bui hangen en zou een depressie bij mij vermijden… en ’t was van “kom, spring maar in de auto” en wij terug naar Oostduinkerke.
Vanuit de wagen zag ik al dat het winkeltje er nog was.
Griet zou met de kinderen op een terrasje blijven zitten terwijl ik vlug, het hoekje om, mijn reserve slippers zou kopen. De kleine etalage zag er niet meer zo fris uit. Prompt stapte ik binnen. Ik hoorde nog eens het gerinkel van een echte winkelbel. Ik dacht aan mijn ouderlijk huis want mijn moeder had in haar kruidenierswinkel ook zo’n luide bel.
Er daagde niemand op. Uit mijn kindertijd wist ik dat mijn moeder ook wat tuinwerk combineerde met het winkelwerk. Dus een winkelierster is niet altijd binnen. De oplossing is dan heel eenvoudig: nogmaals de deur openen terwijl je in de winkel blijft. Na het nieuwe gerinkel kwam er nog niemand… Ik zag een scenario voor mijn ogen waarbij een mand met aardappelen nog net niet helemaal vol was geraapt en de klant moest dus maar even wachten. Met een kleine tussenpauze deed ik nog eens de deur, weliswaar iets langer, open.
Er kwam een oud vrouwtje tevoorschijn. Mogelijk niet uitgerust met hightech van Lapperre.
Het duurde niet lang of ik hoorde: “Meneer, ze maken die sletsen niet meer”. “Ze maken nog juist muiltjes voor de vrouwen”. Ik bedankte haar en ging teleurgesteld terug naar Griet en de kinderen.

Als enkel die muiltjes nog gemaakt worden, dan moeten die dus nog beter zijn geweest dan mijn slippers? Hoe is dàt mogelijk? Het bleef lang een mysterie.
Internet bracht daar verandering in. Ik kon op www.ronny.be lezen dat de muiltjes van Ronny zijn ontstaan in de jaren 1950, in een atelier in Blankenberge. Ze worden vandaag nog steeds op ambachtelijke wijze vervaardigd met uitsluitend natuurlijke grondstoffen: leder, kurk en micro cellulaire rubber.
• Het bovenleder wordt geselecteerd uit topkwaliteitsleder.
• Het binnenzoolleder is plantaardig gelooid: de looiing garandeert de grootste zweetabsorptie.
• De vorm van de sleehak is anatomisch aangepast aan de vorm van de voet.
De website beschrijft de Ronny-muiltjes als comfortabel, vederlicht en oersterk.

Ik zal nooit met muiltjes rondlopen, dus zal ik nooit een correcte vergelijking kunnen maken.
Ik ga er echter prat op dat mijn slippers uit hetzelfde hout (leer) zijn gesneden.

Ronny werd in 1989 overgenomen door Mareno. De volledige productie werd toen overgeplaatst van Blankenberge naar de ateliers in Izegem. Vandaag is Mareno de nog enige overgebleven schoenfabriek in deze ooit zo bloeiende schoenregio.
Dat de productie van de herenslippers niet werd verdergezet ligt mogelijk deels aan ons, wij mannen. Wij veranderen immers niet zo snel van schoeisel als vrouwen doen. En die Ronny’s waren daarbij quasi onverslijtbaar. En een commerce moet nu eenmaal ronddraaien.
In juli 2012 brachten we een bezoek aan Sarajevo, de hoofdstad van Bosnië en Herzegovina. Ann, een kleuterjuf-collega van Griet, en haar vriendin Bahra toonden ons de mooie oude binnenstad, Baščaršija. Het viel me op dat er in het pittoreske straatje, Bravadžiluk, veel schoenwinkeltjes waren. Van op straat zag je er de schoenmakers letterlijk schoenen maken.
Mijn slippers, toen al een 20 jaar oud, waren in de hotelkamer. Ik zag een mogelijkheid om die te brengen naar één van die schoenmakers. Ik liet mijn Ronny’s herstellen. De dunne zool moest vervangen worden, maar de comfortabele lap leer van de wreef moest blijven. De schoenmaker kreeg ook de opdracht om een set na te maken voor mijn reserve. De slippers moesten geleverd worden in Sanski Most, onze volgende verblijfplaats in Bosnië waar Ann een vakantiewoning heeft. Alles verliep volgens afspraak. Een paar dagen later had ik twee paar slippertjes.

Ik voelde het meteen, het waren niet meer die Ronny’s van weleer.
Het leer voor de wreef was dikker dan het origineel. Ook al had de schoenmaker mijn voeten keurig met een lintmeter gemeten, het leer van mijn reserveslippers was iets te ruim.
De zolen waren niet meer zo zacht. Waarschijnlijk waren de zolen eerder voor het vervaardigen van sandalen. Binnen het jaar waren drie zolen ter hoogte van de hiel gekraakt.
Mijn voeten moeten zich ernstige vragen hebben gesteld over met wat ik nu afkwam.
Mijn respect voor de makers van de echte Ronny’s werd nog groter!
Volgens Griet ‘klakken’ de hielen ook te veel op de vloer. Hoe zacht ik ook probeer te stappen, ze maken volgens haar te veel lawaai. Ik loop nu meer op de tippen van mijn tenen… Of train ik onbewust om toch die muiltjes te proberen?… Nee dat niet.
Griet wil die twee paar slippers weggooien. Ik schakel dan automatisch over in een verdedigingsmodus. Bij elke dreiging stijgt mijn hartslag en breekt het angstzweet uit.
Zelfs mijn nog half originele Ronny’s worden beschermd als een kind.
Enkel Ronny kan dat spanningsveld wegnemen.
Ik zou op mijn knietjes willen smeken om de productie van die Ronny-slippers terug op te starten.

Misschien moeten we de Ronny-makers motiveren met het voorstel van een groepsaankoop…
Wie doet er mee? Laat een reactie achter met jouw schoenmaat!
We vragen dan om de nieuwe productie een passende naam te geven, naar de grootste promotor: de special edition ‘mr. Michel’.
