Vijf skivrienden zullen de winter van 2024 niet snel vergeten.
Tijdens de heenrit naar Hopfgarten, gelegen in het Oostenrijkse Brixental, nestelde Gino zich in de zetel achter mij van de dreambus. Hij zou een boek lezen met de titel Achter Werk.
Dat lezen duurde niet lang. Het boek wist hem zodanig te boeien waardoor hij ons al tijdens het eerste uur van de busrit aandacht vroeg om ons een samenvatting te vertellen.
Gino zou met zijn synthese de bepalende stempel drukken voor de rest van de week.
En ‘drukken’ mag dan wel letterlijk worden genomen…
Van elke Nederlander die ons later op de skilift kon horen praten, veronderstel ik dat die het woordje ‘drukken’ meteen in de juiste context kon plaatsen.
We hadden een nachtrit voor de boeg en hadden dus alle tijd om te luisteren naar Gino. Hij had het uitvoerig over een onderwerp voor in het kleinste kamertje of daar waar de koning ook te voet naar gaat.
Hij bracht zijn synthese zodanig beeldig en sappig, dat het José inspireerde om de fles Jägermeister boven te halen. Ik veronderstel daarbij dat José wist dat het kruidendrankje ook goed is tot het bevorderen van de spijsvertering en de bijhorende ontlasting.

Gino introduceerde uitvoerig en geanimeerd het woord ‘deppen’. Ik dacht spontaan aan het aperitieven, waarbij ik een brokje bloemkool in een dipsausje voor ogen zag, maar dan wel met een beweging van onder naar boven en op een plaats waar de UV-index steeds 0 is.
Hij deelde ook z’n ervaring. Zijn ecologische … afdruk bleek klein te zijn. Dit kon volgens mij alleen als hij met uiterste precisie het dep-papier kon plooien, misschien zoals een drukker zijn katernen plooit.

[bron: H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (19862), p. 207]. Overgenomen uit: Algemene letterkundig lexicon, katern.
‘Deppen’ werd het centrale woord tijdens de shortski en we bleven er plezier mee hebben. Wrijven was niet aan te raden.
Kaat liet later weten dat ze sindsdien niet meer naar het toilet kon zonder aan de suggesties en de uitvoerige uitleg van Gino te denken.
Mijn skivakantie zal ik om een andere reden ook niet zo snel vergeten. Toch minstens gedurende zes weken bij het slikken van Voltaren. Mijn ritme van ‘buigen-draaien-strekken’ werd immers in het eerst uur van de derde ski dag op het einde van de ‘zwarte 42’ prompt onderbroken. Het advies van draaien met ‘de romp naar het dal’ voerde ik waarschijnlijk te strak uit.

Het was voorwaarts en met mijn borstkas als raakvlak dat ik bonkte op het harde ijs. Een doffe smak. De eerste seconden vond ik het raar dat ik nog zelfstandig kon ademen.
Naar dokter Müller ben ik niet geweest, wel achteraf naar mijn huisarts. Stéphanie waarschuwde me voor haar koude handen, maar dat was niets in vergelijking met haar duw op mijn ribben.
Na de afspraak bij de huisarts volgde een bezoek bij de opticien voor een nieuwe bril, want die bleek niet valbestendig te zijn.

Het was een shortski met vallen en opstaan. Of toch voor José en ik een ‘poging’ tot opstaan.
Stenen en sparappels konden we niet ter verantwoording inroepen voor het veelvuldig vallen. We moeten eerder Al Gore en Greta Thunberg met de vinger wijzen. Het was ‘an inconvenient truth’ dat we elke dag allemaal meermaals zouden vallen door de slechte sneeuwkwaliteit.
Naast de klassieke valbeurten zorgde Gino tweemaal voor spektakel, dit bij het opstappen en het afstappen van een zetellift. Zijn nieuwe witte helm spaarde hem van een hersenschudding.
José slaagde erin om Gino nog te overtreffen. Door de noodstop kwam zijn lang uitgestrekt lichaam terug vrij van tussen de klemmende deurtjes van de ‘eierkabientjes’.
Niets belette ons om bij alle miserie goedlachs te blijven.
In het hotel was Gino behulpzaam voor me, maar hij scheurde me toch de kleren van het lijf. De bijhorende schaterlach klonk over de drie verdiepingen. Kaat kan getuigen.

Lieve vrienden, voor herhaling vatbaar zeker?
Maar dan met betere sneeuw!

P.S. Het boek Achter Werk van dr. Bart Van Geluwe blijkt een aanrader te zijn en is de vinden in de betere boekhandel.