Het is al enkele jaren dat ik voorliefde heb voor duiven. Ik droomde ervan om kerels van het eerder corpulentere type in mijn tuin te zien rondhangen.
Van een opmerkzame vriend, die ooit mijn verlangens hoorde, kreeg ik mijn eerste koppeltje duiven cadeau. Zelfs een mooie duiventil in geïmpregneerd hout met drie openingen behoorde tot mijn verjaardagsgeschenk.
Het hokje werd op 17 maart 2017 de eerste residentie voor een koppeltje bruine carneaus.
Sindsdien is de blik van Griet en mezelf vanaf de keukentafel steeds gericht naar het duivenhokje dat boven een border uitsteekt.


Die carneaus bleven niet in mijn tuin rondhangen. De nabije kerktoren vonden ze een betere locatie en finaal verdwenen ze definitief.
Een jaar later kocht ik in ’t Kakelend Kippenmuseum een koppeltje bruine strassers. Ook die bleven niet.

Na wat leeswerk op een website over Gentse kroppers kon ik achterhalen dat deze duivensoort aangewezen is om als huisduif te houden. Ze zijn mensvriendelijk en tam.
In ’t Kakelend Kippenmuseum kon ik een koppeltje zwartroeken kopen. Deze Gentse kroppers hebben een intensief zwarte kleur en in hun hals een groene metaalglans. Ik kon lezen dat dit ras zeldzaam is.
Griet vond de zwartroeken minder mooi, enerzijds omdat we ze amper konden zien zitten en anderzijds omdat ze van ver op kauwen leken. Maar het argument omdat ze vooral voorkeur hadden om op onze veranda te zitten en er sporen achter te laten, mag niet onderschat worden.
Voor mij was het anders. Ik had er snel een band mee opgebouwd. Als ik ’s middags thuiskwam herkenden ze mijn auto en dan wisten ze dat ze meteen eten zouden krijgen. À la minute vlogen ze dan naar hun hokje. Bij het voederen bleven ze dicht bij me zitten en er was steevast een kort praatje. Ik ervaarde ze als heel lieve dieren.
Soms vlogen ze tot op het pleintje voor mijn woning en dat was net iets te ver volgens wat ik toeliet. Ik wandelde dan tot achter hen om ze terug te drijven. Ze slufferden dan op hun bevederde pootjes heel traag terug, misschien als protest omdat mijn tussenkomst niet naar hun zin was.

M’n gevleugelde vriendjes werden ziek en hadden op den duur de kracht niet meer om ’s avonds in hun hokje te geraken. Ik nam ze dan maar en plaatste ze in hun hokje waar ze de nacht veilig konden doorbrengen. Het koppeltje overleefde de vogelgriep niet.
De voorliefde voor Gentse kroppers was vanaf dat koppeltje een feit.
Een nieuw koppeltje Gentse kroppers vinden was niet evident. In ’t Kakelend Kippenmuseum werd aangeraden om te wachten tot een nieuw broedsel en dan zou het nog hopen zijn op succes… maar keer op keer lukte dat niet.
Ik verlegde mijn terrein om nieuwe Gentse kroppers te kunnen vinden en die vond ik bij Thomas.
Het paar moest gebruikelijk nog wennen aan elkaar en de omgeving. Tijdens de wenperiode bleef één kropper voortdurend dominant en eiste het hokje exclusief op. Voor de andere zat er niets anders op dan nederig te zijn en buiten te blijven. Het koppeltje was niet verzoenbaar…

Thomas was zo vriendelijk om de vechtersbazen om te ruilen. Uiteindelijk bleken het twee doffers te zijn.
Om te vermijden dat ik terug een stel ruziemakers zou hebben, bezorgde hij mij een koppel verliefde duiven.

De doffer van het nieuwe stel was volgens mijn prilste analyse een mismarked dominicaan zwart. De duivin was op de hals en staart na, quasi volledig wit. De jongen zouden volgens Thomas verhemelstaarten kunnen zijn.
Griet vond dat ik nog nooit eerder zo’n mooie duiven had.
Ik wilde méér en méér weten over die Gentse kroppers en mijn vrije tijd werd gevuld met leeswerk.
Na de wenperiode aan de omgeving konden ze vrij.
Ze deden eerst wat fitnessoefeningen voor de vleugels en daarna trokken ze de volledige dag uit om alle uiterste kanten van mijn tuin te ontdekken. Eigenlijk waren het louter de plaatsen die ze gedurende 14 dagen vanuit hun hokje konden zien. ’s Avonds trokken ze spontaan terug naar hun hokje.
Ik had een volle dag plezier met de observatie van mijn nieuwe vrienden.



De dagen nadien kwamen de Gentse kroppers tot aan mijn achterdeur. Precies om een goede dag te zeggen. Ik zette me dan maar gehurkt bij hen. Hadden ze gekund, dan glimlachten ze naar mij.
Dat Gentse kroppers goed kunnen vliegen, mocht ik met dit koppel méér dan ooit ervaren. Hun actieradius werd met de dag groter. Zo zijn ze in het leefgebied van een roofvogel terecht gekomen.
Ik heb er niet zo lang plezier aan gehad, want het noodlot sloeg toe.
Vermoedelijk was het een sperwer, mogelijk een buizerd, die zijn maag vulde met mijn doffer.

De treurende duivin kreeg al snel een nieuwe fladdergast rond haar. Geen Gentse kropper, maar een gewone witte duif die ooit na een huwelijksviering bij het kerkportaal was losgelaten.
Alhoewel ik deze duif, die ik tot de vedergewichtklasse zou toekennen, geen kans gaf, deed hij extra inspanningen om zijn krop groot te maken en zo indruk te maken op de weduwe. Je moet natuurlijk iets doen als je geen pluimpjes aan je poten hebt, dacht ik. In elk geval lukte het de playboy om mijn vrouwelijke Gentse kropper te versieren.
Een mogelijke andere verklaring voor de vonk die oversprong is dat een witte duif een symbool is voor rouw en verlies. Dat wist ik niet eerder, maar volgens https://www.bronzenbeeldenwinkel.nl/ wordt een witte duif vaak beschouwd als een teken van hoop en de spirituele aanwezigheid van geliefden die zijn overleden. Witte duiven zorgen voor troost bij degenen die rouwen. Dat die sloeber dat mogelijk als list zou gebruikt hebben, gaat mijn petje te boven.
Hoe dat hij het voor elkaar gekregen heeft, zal altijd een raadsel blijven. Maar feit is dat hij het hart gestolen had van mijn vrouwelijke Gentse kropper.
Ik heb die liefde verhinderd, sorry, omdat ik wilde dat er op termijn zuivere soortgenootjes op de wereld zouden gezet worden.
Thomas heeft me een nieuwe Gentse kopper bezorgd. Een doffer om u tegen te zeggen. In een bokswedstrijd zou die tot de zwaargewichten behoren.

Ik probeer dus een nieuw koppeltje te vormen door ze even in afzondering te steken.
Maar die allochtone duif geeft zich niet zomaar gewonnen. Hij komt elke dag mijn Gentse duivin stalken.
Ik noem hem daarom Stalkie.

Stalkie ging zelfs al een stapje verder en bracht meerdere collega’s mee om te protesteren.

Hun boodschap is duidelijk, maar ik laat mij ook niet doen.

Aanvulling op 3 maart 2025:
Iedereen verdient weleens een beetje verlof, en Stalkie is geen uitzondering.
Voor zijn gemak (en mijn gemoedsrust) heb ik hem netjes afgezet bij het Office du Tourisme in Bray-Dune. Hopelijk vindt hij daar zijn ultieme vakantiesfeer!


