Mijn koppeltje Gentse kroppers inspireert me om meer te leren over duiven.
Maar hoe meer ik erover lees, hoe meer vragen ik me stel.
Misschien is dat een gevolg van mijn informaticaopleiding. Mijn strakke ‘dan en alleen dan als’-redenering blijkt niet gevolgd te worden door mijn gevleugelde vrienden. Als beginnende duivenmelker denk ik misschien te veel na en geraak ik zo van mijn melk.
Ook informatie van ervaren duivenmelkers zorgt voor nog meer verwarring.
Zo weet Eric het geslacht te achterhalen door de lengte van het middelste teentje te observeren. Thomas herkent het mannelijke geslacht aan kleine vlekjes op de vleugels. En ik zie zelfs het verschil niet.
Marc doet een lookteentje in het water. Anderen weten dat badzout gunstig is… voor…? Ik kan het niet meer volgen.
Neem het van mij aan, duiven houden is complex. Én toch kon Gaston, mijn buurman zaliger, goed overweg met de duivensport – waarmee ik niets wil beweren over zijn capaciteiten, eerder over mezelf.
Toch laat ik mijn vleugels niet hangen, want ‘duiven houden voor beginners’ toont aan dat ik niet alleen ben.
Hoe dan ook, het is duidelijk dat ik zelf ervaring moet opbouwen en mijn eigen weg moet gaan. Volharden is daarbij de boodschap.
Toch is knowhow van derden nodig. In mijn familie ging de informatie niet over van vader op zoon. Mijn vader kweekte in mijn jeugdjaren wel enkele duiven, maar dan om op te eten.
Thomas is zo vriendelijk om me wat te begeleiden.
Ik combineer zijn informatie met het lezen van artikels, liefst wetenschappelijke.
Zo las ik dat de lentezon de geslachtsklieren van mijn jonge kroppers activeert. Bij het wijfje zouden de eierstokken follikels ontwikkelen en oestrogenen aanmaken. Bij mijn doffer zouden de testikels groeien en testosteron aanmaken.
Zou Gaston dat ooit geweten hebben?
Het paren is eveneens een boeiend onderwerp. Zeker als je weet dat Darwin de penis van een mannetjesduif omvormde tot een multifunctionele cloaca. Darwins ontwerp komt dan misschien wel de aerodynamica ten goede, maar ik heb mijn twijfels of een doffer wat seksueel genot heeft tijdens zo’n stuntelige cloaca-kus.

Hun allereerste broedsel bracht meteen één jong ter wereld. Een jonge doffer werd geboren op 18 april 2025. Ringen deed ik op 26 april 2025.
Voor dat laatste trok Thomas aan de noodrem. Bij het zien van een WhatsApp-foto nam hij meteen de smartphone. Ik hoorde dat ik werkelijk álles foutief deed: “Gerdi, dat ringetje moet aan het rechterpootje, het moet boven het kniegewricht en de tekst moet ondersteboven“.

Mijn redenering hiervoor was nochtans onderbouwd. Ik draag mijn trouwring aan mijn linkerhand, dus die duif ook.
En hoe Griet mij 40 jaar geleden heeft geringd – met de gegraveerde namen en trouwdatum ondersteboven of niet – dat kon me een worst wezen. Maar bij mijn duiven moesten de regels van de kunst gevolgd worden.
Over het voeden van de jongen wist ik ook niet veel.
Ik dacht dat vogels hun eten wat zouden pletten in hun bek tot het fijn was om zo aan hun jongen te geven. Zoals moeders destijds vóór dat Bambix of Nutricia bestond ‘mompjes’, voorgekauwde voeding aan hun baby’s gaven. Nee, blijkt dat het woord duivenmelkers een achtergrond heeft… Duivenmelk of duivenpap bestaat effectief.
Duivenmelk komt niet uit verborgen tepeltjes op het duivenlichaam. Trouwens, stel je voor dat de jongen met hun snaveltje – ik denk aan een knipschaar – daarmee zouden moeten eten… Ai ai, voor de mama-duif.
Nee, duivenmelk is een witte tot geelachtige voedzame en zachte substantie die gevormd wordt in de kropwand van ouderduiven en dit zowel bij de doffer, als bij de duivin! Twee dagen vóór het uitkomen van de eitjes schiet een chemisch proces in gang. Ik las dat er tot 60% eiwitten en 30% vetten in de melk zit. Ook vitaminen o.a. calcium, fosfor, vitamine A & B, antistoffen en bacteriën versterken de darmflora en immuniteit van de jongen. Ik moet nog controleren of die componenten allemaal in mijn Natural Sierduivenmengeling zitten.
Duivenmelk verdikke… Zo voedzaam! Raar dat men er nog niet op grote schaal mee uitpakt en dat de firma Packo hier nog geen melkmachine voor heeft uitgevonden.
Mijn duivenjong begon zelfstandig te eten op 9 mei en op 12 mei deed hij aan vleugelfitness in het broedhok. Dertien dagen later kwam hij voor het eerst naar buiten. Maar ik had met hem al eerder een toertje in de tuin gemaakt.

Daags voor de nationale feestdag migreerde mijn jonge doffer naar Hasselt, naar het hok van Marc.
Marc had daarvoor een mooie moderne aluminium duivenkooi mee. Toen pas besefte ik dat ik met een oude uitgerafelde rieten mand, van wijlen Gaston, bij Thomas was geweest om het ouderpaar op te halen. “Wat is me dat hier“, moet Thomas hebben gedacht. “Dat heb ik jaren niet meer gezien“. Maar ja, als je van niet beter weet…
Er volgden nog vier broedsels maar die bezorgden me geen jongen meer.


Alhoewel het niet gebruikelijk is bij duiven, zou ik toch een broedmachientje overwegen waarbij ik de eitjes zou verwisselen. Ik moest toch iets ondernemen opdat mijn duiven geen postnatale depressie zouden krijgen.
Men fluisterde in mijn oor dat ik de eitjes kon vervangen door patatjes. Ik weet nog altijd niet of men mij te graaien nam of niet. In elk geval, ik heb vooraf een duiven-IQ-test gedaan. Een zwakke score. Mijn kroppers zorgden zowel voor een te klein patatje als voor een te grote patat.


Toch vond ik dat ik niet te erg met hun edele delen mocht spelen. Dus reed ik naar Lichtervelde om plastieken eitjes. De Demster-verkoopster zei me: “meneer ze zitten per 20 verpakt”. Achttien, jawel achttien, eitjes te veel. Ik had geen keus.
Bol.com leverde mij de HHD luxe broedmachine 24S, ook voor te veel eieren maar dat was het knapste toestel. Ik kon achterhalen dat de ideale broedtemperatuur 37,5 °C is en de machine werd dan ook tot op de komma precies ingesteld.
Ik wilde mijn broedende duiven niet doen schrikken door te koude plastieken eieren onder hen te leggen.
Hoe zou ik kunsteitjes op 37 °C krijgen?
Simultaan dacht ik aan een mopje:
Er was eens een man, laten we hem gemakshalve Theofiel noemen.
Die liep steeds depressief rond, een beetje ‘Radio Deprimo’ dat we zeggen. Steeds neerslachtig, nooit gelukkig.
De reden was dat God hem te goed had geschapen. Theofiel had niet twee, maar drie testikels. Hij voelde zich daarom geen echte man.
Het was een psycholoog die op hem inpraatte. Theofiel voelde zich op den duur steeds beter en finaal beter dan een normale man.
Theofiel stapte na zijn laatste therapie meteen naar een café en vroeg twee pinten. Hij trakteerde fier een man aan de toog – laat ons zeggen Firmin – en begon een gesprek aan te knopen: “weet je… dat wij samen 5 ballen hebben“. Firmin antwoordde “Heb jij maar één bal misschien?“.
Ik had er niet aan gedacht dat ik die plastieken eitjes ook kon opwarmen in het nieuwe broedmachientje. Foert… En trouwens, het machientje leverde niet het gewenste resultaat.
Nog wat feedback van een ervaringsdeskundige:
– De Björn Borg boxershorts zijn ideaal. Ze hebben nauw aansluitende broekspijpjes.
– In het begin is het een beetje raar, maar ik weet tenminste hoe het voelt bij Firmin.
man, man, man, miserie met de duiven…
dit zag ik niet in jou Gerdi, maar chapeau; echte dierenvriend!
Mvg Filip,
LikeLike